In tijden van droogte

10 september 2018

De meest in het oog springende taken van het waterschap zijn bescherming tegen wateroverlast en waterveiligheid. Onze zorg over teveel water van boven en van buitenaf is onlosmakelijk verbonden met het feit dat Noord Holland voor 90 % beneden zeeniveau is gelegen. Wateroverlast zit in een klein hoekje als we onze waterkeringen en ons watersysteem – sloten, pompen en gemalen – niet op orde hebben.

Neerslag

Afgelopen zomer hebben we echter gezien dat ook een tekort aan water zeer nadelige gevolgen kan hebben. Sinds 1976 is er niet meer zo’n droog jaar geweest als nu. Het neerslagtekort dat gemiddeld in het droogteseizoen ca 150 mm is, is dit jaar gestegen tot bijna 300 mm. Er verdampt veel meer water dan er aan neerslag valt.

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft net als de andere waterschappen in Nederland werk aan de winkel gehad.

Problemen

Droge tijden kunnen leiden tot grote problemen. Verdroging bedreigt de (veen)dijken, de natuur en de opbrengsten van de landbouw. Bij verdroging van het veen zakt dit nog sneller dan al het geval is. Ook ligt het gevaar van verzilting op de loer, wat oogstschade oplevert.

IJsselmeer

Als er onvoldoende neerslag valt, wordt het benodigde water in het gebied van HHNK ingelaten vanuit het IJsselmeer en Markermeer. Hun waterpeil was gedurende lange tijd in de zomer hoog genoeg om water onbeperkt in ons gebied te laten. Dat is een bijzonder gelukkige omstandigheid geweest. In het voorjaar zijn ze goed gevuld geraakt via Rijn en IJssel. Behalve HHNK betrekken nog 3 andere waterschappen hun water uit het IJssel- en Markermeer. In de loop van augustus is het peil flink gezakt en vond er regelmatig overleg plaats tussen de verschillende waterschappen over de verdeling van het water.

Droogtemaatregelen

Binnen het werkgebied van het waterschap wordt – zodra dat aan de orde is – een onttrekkingsverbod ingesteld. Bepalend hierbij is de mate van economische schade van de functie die gebruik maakt van het water. Deze zogenaamde verdringingsreeks  is in de Waterwet vastgelegd.

HHNK heeft dat – op het moment van dit schrijven – nog niet hoeven doen omdat er voldoende water in ons systeem ingelaten kon worden.

Waterkeringen (dijken en kades) zijn voortdurend gecheckt op scheurvorming. Waar nodig zijn dijksloten via extra pompen op peil gehouden. Op verschillende dijken is een beweidingsverbod toegepast. Objecten als bruggen en wegdelen zijn natgehouden om schade te beperken en functionaliteit te waarborgen.

In verband met het gevaar van toenemende verzilting is bij overgangen van zoet naar zout water het schutregime van sluizen aangepast. Hierdoor dringt minder zout water binnen. Vispassages worden om dezelfde reden goed in de gaten gehouden.

Overwegingen voor de lange termijn

De PvdA kiest voor een tweeledige aanpak met betrekking tot droogte: adaptatie en anticipatie. In sommige delen van ons werkgebied is het verstandig om te kijken of we de functies kunnen aanpassen aan verzilte omstandigheden, door bijvoorbeeld zilte teelten te stimuleren. Tegelijkertijd zal het waterschap zich terdege moeten voorbereiden op langdurige droogteperiodes: voldoende waterbuffer in het IJsselmeer, goed onderhoud van de watergangen om het watertransport gaande te houden, bewaking van de kwaliteit van de (veen)dijken, goede afspraken met de landbouw over maatregelen bij een daadwerkelijk tekort aan zoet water.

Dijkinspectie (foto: Medemblikactueel.nl)

 

Gemeenten

Daarnaast kunnen en – wat ons betreft – moeten gemeenten een bijdrage leveren aan de bescherming van ons gebied tegen de gevolgen van droogte. Wij dagen gemeenten uit om het vermogen water op te vangen en vast te houden te vergroten. Dat kan door meer groen en minder verharding in de bebouwing te realiseren, maar ook door vergroting van waterpartijen en waterlopen. Het afkoppelen van regenwater voorziet er in dat het water niet in het riool maar in de bodem terecht komt.

Al met al voldoende uitdagingen om – hoe lekker een warme droge zomer ook is – hardnekkige droogte het hoofd te kunnen bieden.

 

Marjan Leijen