Is het waterschap echt zo duur? (1)

Door Piet Oudega op 2 januari 2025

Niet alleen de prijzen van drinkwater stijgen dit jaar hard, ook de waterschappen verhogen hun tarieven. Zo ook HHNK, het waterschap ten noorden van het Noordzeekanaal. Huishoudens gaan, afhankelijk van samenstelling en woonsituatie, in het algemeen zo’n 9 – 11% meer betalen dan in 2024. Voor andere waterschappen liggen die percentages soms nog (veel) hoger. Dat is ruim boven de inflatie die voor 2025 wordt verwacht. Hoe komt dat eigenlijk? En klopt het beeld dat dit al jaren zo aan de gang is? En gaat dat in de komende jaren zo door? Voor de Partij van de Arbeid belangrijke vragen, want de waterschapsbelastingen beslaan een steeds groter deel van het huishoudbudget.

In twee artikelen gaan we op deze vragen in. Hieronder eerst de vraag: klopt het dat de waterschapsbelasting bij HHNK al jaren meer stijgt dan de inflatie? In het volgende artikel beantwoorden we de vraag naar het toekomstbeeld.

Stijgen de tarieven van HHNK echt zo snel?

De tariefstijgingen van dit jaar – en ook van het vorige – zijn hoog. Maar is dat al lang zo gaande? Hoe hard stegen de tarieven in de afgelopen tien jaar eigenlijk? We moeten daarbij bedenken dat het waterschap voor zijn algemene taken geen jaarlijkse steun van het rijk krijgt: de kosten die het waterschap maakt, worden betaald uit eigen belastingen. Alleen voor speciale projecten – zoals dijkversterking – kan subsidie worden binnengehaald.  Hogere uitgaven betekenen dus bijna vanzelf ook hogere belastingen.

Over welke belastingen hebben we het?

Het waterschap heft verschillende belastingen, die in de wet zijn geregeld. Zo worden de kosten van dijken en gemalen -bedoeld om droge voeten te houden en in droge tijden voldoende water in de sloot te hebben – betaald door drie verschillende categorieën belastingplichtigen, die elk op een andere manier worden aangeslagen. Samen brengen deze drie categorieën de watersysteemheffing op.. Inwoners betalen daarvoor per huishouden een gelijk bedrag, eigenaren van woningen en andere gebouwen betalen naar gelang van de OZB-waarde van hun gebouwen en eigenaren van ongebouwd (de waterschapsterm voor onbebouwd land, zoals dat van boeren en eigenaren van natuurgebieden) betalen naar de oppervlakte van hun land. De manier waarop de belasting wordt verdeeld over deze categorieën ligt vast in de wet. Binnenkort is daarin wel enige verandering te verwachten, maar deze indeling in categorieën blijft bestaan.

Het waterschap zorgt ook voor schoon water, vooral door het afvalwater te zuiveren. Daar dragen bedrijven en huishoudens aan bij in de vorm van de zuiveringsheffing. Een alleenstaande betaalt één keer het tarief, een gezin van twee of meer personen betaalt voor drie: drie keer het tarief. En bedrijven betalen naar rato van de vervuiling in het afvalwater dat ze produceren.

Het hangt voor een huishouden dus erg van je woonsituatie af wat je betaalt aan het waterschap. Ben je alleenstaand of woon je samen met meer personen, woon je in een huurhuis of een koopwoning en hoe hoog is daarvan dan de OZB-waarde? In een tabelletje ziet dat er zo uit:

Categorieën voor de watersysteemheffing

Hoe zijn de tarieven in de afgelopen tien jaar gegroeid?

De inwonersheffing (het bedrag per huishouden) is in de tien jaar van 2015 tot 2025 met 30% verhoogd, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse stijging van 2,65%. De inflatie (gemeten als de CPI, de Consumentenprijsindex voor huishoudens) bedraagt in die tien jaar totaal 31% (voor 2025 op basis van de raming door de Nederlandsche Bank). Daar is de stijging dus nipt bij achtergebleven. Voor onbebouwd boerenland ligt de stijging in die tien jaar op 33%, oftewel gemiddeld 2,9% per jaar. Iets hoger dan de totale inflatie. Ten opzichte van de inflatie zijn de boeren dus iets meer gaan betalen, maar slechts weinig.

Voor woningen is het tarief in tien jaar 25% gedaald. Maar dat is een schijnvoordeel. In ons land verdubbelde de gemiddelde OZB-waarde per woning over die periode. Per saldo zijn de kosten voor woningeigenaren daardoor met 50% gestegen, hetgeen duidelijk boven de inflatie ligt. En aangezien er in die tien jaar ook nog veel woningen bijkwamen is de conclusie simpel: het zijn vooral de woningeigenaren die met elkaar de hogere belasting zijn gaan betalen en niet de boeren. Het aandeel van de woningeigenaren in de belastingopbrengst nam toe van 51,9% naar 53,5%. Voor de eigenaren van onbebouwde grond daalde het aandeel in de belastingopbrengst juist van 10,2% naar 9,1%.

In onderstaande grafiek is te zien hoe de belastingtarieven zich voor inwoners en voor eigenaren van onbebouwde grond hebben ontwikkeld. Door de jaarlijks veranderende woningwaardes kan het tarief voor eigenaren van gebouwen niet op dezelfde manier in beeld worden gebracht.

Ontwikkeling tarieven watersysteemheffing 2015 – 2025

In de volgende grafiek is te zien welke categorieën de grootste bijdrage leveren aan de kosten van droge voeten en voldoende water:

Toename belastingopbrengst door de vier categorieën van de watersysteemheffing (2015 – 2025)

Naast de watersysteemheffing (voor droge voeten en voldoende water) is er de zuiveringsheffing, waarmee de kosten worden betaald van het zuiveren van afvalwater: 300 rioolgemalen, 600 km persleidingen en 15 afvalwaterzuiveringsinstallaties worden ermee gefinancierd en onderhouden. Hoe heeft het tarief van deze heffing zich ontwikkeld, vergeleken met de inflatie?

Ontwikkeling tarief zuiveringsheffing 2015 – 2025

De grafiek laat zien dat de stijging van het tarief van de zuiveringsheffing lang onder die van de inflatie bleef. In 2017 en 2018 kromp het tarief zelfs. Daarna kwam er een inhaalbeweging op gang.

Conclusie: over tien jaar gezien stijgen de tarieven ongeveer met de inflatie

Voor zowel de zuiveringsheffing als de watersysteemheffing eigenaren en ongebouwd geldt dat over een periode van tien jaar bezien de tarieven niet ver van de inflatie in die periode afwijken. Het idee dat ons waterschap in die tien jaar dus erg duur is geworden klopt gewoon niet.

Maar duidelijk is ook dat vooral bij de zuiveringsheffing sinds enkele jaren een steile groei is te zien. Daarvan is een deel verklaarbaar uit de hoge inflatie vanaf 2022, maar er lijkt meer aan de hand. In het volgende artikel beantwoorden we daarom de vraag: hoe gaat dit in de toekomst?

Piet Oudega

Piet Oudega

Mijn liefde voor het waterschap is al oud: ik was twaalf jaar lang hoofdingeland (lid van het algemeen bestuur) bij het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen, een van de voorgangers van HHNK. Via een indirecte verkiezing vormde ik daar met drie collega’s de fractie Algemeen belang, gekozen door Provinciale Staten van Noord-Holland. Toen ik in 1986 wethouder

Meer over Piet Oudega