Heel Holland zakt…

11 juli 2019

Bodemdaling, vooral in de veengebieden, bestaat al eeuwen, vooral door voortdurende peilverlaging. De waterschappen hebben er een hoofdtaak aan om te zorgen dat daar geen problemen door ontstaan.

Maar nu willen we de CO2-uitstoot beperken en de kosten van dijken en gemalen niet steeds verder laten oplopen. De daling moet dus worden geremd en liefst gestopt. In het recente Klimaatakkoord wordt er veel geld voor uitgetrokken. Maar kan dat wel? En hoe dan? Voor ons Noord-Hollandse veenweidelandschap van het grootste belang! Daarover spraken PvdA waterschapsbestuurders elkaar vrijdag 28 juni in Zegveld, middenin het laagveen van Zuid-Holland.

 

De zeespiegel rijst, de bodem van Nederland kantelt langzaam en het veen wordt geleidelijk afgebroken en in CO2 omgezet. Dat levert elk jaar evenveel CO2 op als twee miljoen personenauto’s. Resultaat: de bodem zakt, soms wel met een centimeter per jaar, en de kosten van dijken en gemalen lopen steeds meer op. En op termijn zou ons typisch Hollandse veenweidelandschap zo helemaal verdwijnen. In het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) in Zegveld – een mooi initiatief van de agrarische sector zelf – wordt onderzocht hoe de afbraak van het veen kan worden vertraagd, met behoud van het agrarisch gebruik. Een hoger grondwaterpeil vertraagt de afbraak van het veen, maar maakt de grond slapper. En dan is het moeilijk om er onze zwartbonte koeien op te laten lopen. Die willen we wel graag in de wei zien. Met kleinere, lichtere koeienrassen, zoals Jerseys, is meer mogelijk. Technieken als onderwaterdrainage, waarbij water uit de sloot onder druk door buizen in het land wordt gepompt, maken het reguleren van het grondwaterpeil goed mogelijk. Maar om nu alle tweehonderdduizend hectares veenweide vol te leggen met drainagebuizen… En er wordt volop geëxperimenteer met het telen van gewassen die met de voeten in het water kunnen staan. Lisdodde –bij iedereen bekend door de rietsigaren – is een voorbeeld. Je kunt daar veevoer van maken, of onbrandbare isolatieplaten voor de bouw. Maar een landschap vol lisdodde is toch niet te vergelijken met een veenweide met koeien. Wie dat zelf wil zien kan in een proefgebied bij Nauerna (Assendelft) alvast een kijkje gaan nemen.

Bijzonder hoogleraar Smolders uit Nijmegen ging dieper in op de biologische en chemische gevolgen van al deze oplossingen. Zo leidt een natte teelt van lisdodde wel tot het stoppen van CO2-uitstoot, maar er kunnen andere en sterkere broeikasgassen als methaan en lachgas voor in de plaats komen. Ook het aantal voedingsstoffen in het water, zoals fosfaten, neemt toe, met een oninteressante natuur als gevolg. Zo red je het veen, maar zowel de atmosfeer als het landschap zijn de dupe.

Gelukkig zag de wetenschapper nog wel een goede mogelijkheid om een belangrijk deel van het veenweidelandschap met koeien en zonder belangrijke CO2-uitstoot in stand te houden. Maar daar is nader onderzoek voor nodig.

Al met al nuttige informatie en een goede discussie, met een vertrouwde conclusie: waar de mens de natuur beïnvloedt is zelden een eenvoudige oplossing voorhanden. Maar het belang is zo groot dat overheden als de provincie en het waterschap de handen ineen moeten slaan om snel tot maatregelen te komen!