Op zaterdag 28 januari hield de PvdA een bijeenkomst over Klimaat en Water in het Huis van Hilde.
Op de druk bezochte bijeenkomst, georganiseerd door de afdeling Kennemerland Midden, samen met de Statenfractie en het Waterschap stelden de lijsttrekkers Jeroen Olthof (Provinciale Staten) en Marjan Leijen ( Hoogheemraad Hollands Noorderkwartier) zich voor en presenteerden zij hun ideeën. Ankie Dil (afdeling Midden Kennemerland) maakte dit verslag.
Jeroen is sinds 2020 gedeputeerde voor de PvdA. Hij heeft in zijn portefeuille onder anderen Tata Steel en Schiphol. Hij hoopt dat hij deze belangrijke dossiers mag voortzetten. Hij vindt dat deze hoogwaardige industrie die zorgt voor veel werkgelegenheid op een schone manier moet, want gezondheid en leefbaarheid van mensen staat voorop.
Marjan Leijen: Water is voor iedereen
Voor Marjan is de waterveiligheid en voldoende schoon water vooral de taak van het waterschap. Maar waterschappen spelen steeds meer een cruciale rol in de versterking van de biodiversiteit en klimaataanpassingen. “Water moet voor iedereen beschikbaar zijn: om van te genieten, in te recreëren, mee te leven en je in onder te dompelen. Eerlijk en betaalbaar door een eerlijke lastenverdeling en een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid”.
Nederland Droogteland
Hierna presenteerde wetenschapsjournalist René Didde, naar aanleiding van zijn boek “Nederland droogteland” zijn visie op het veranderende klimaat en de gevolgen daarvan. “Nederland is doorgeschoten in het decennialang ontwateren. Nu waterschaarste dreigt moeten er nieuwe keuzes gemaakt worden”. Hij laat de kansen en mooie initiatieven zien in de strijd tegen de droogte en is optimistisch: door technisch vernuft te koppelen aan een vooral door water gestuurde ruimtelijke ordening vindt Nederland een nieuwe balans tussen nat en droog. Dit was tevens zijn opdracht aan de PvdA, “voer een actief beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening dat inspeelt op de veranderde klimaatomstandigheden”.
Een nieuw eiland in de Noordzee
Daarna werd in drie groepen gediscussieerd over de gevolgen van de klimaatveranderingen voor burgers, boeren en de natuur. Bewoners kunnen zelf hun bijdrage leveren aan de beheersing van het water door bijvoorbeeld hun tuin zo in te richten dat het regenwater wordt opgevangen en de variëteit van planten en dieren wordt verbeterd. “Spreek je buren aan die veel tegels in de tuin hebben over het belang van groen”. Ook de oplossingen voor de zeespiegelstijging werden ter discussie gesteld. Nico Papineau Salm stelde voor niet te investeren in de verhoging van dijken maar voor de kust een nieuw gebied aan te brengen waardoor het water kan worden opgenomen.
Jeroen Olthof: provincie moet naast de boeren staan
Gerard Veldt, een natuurbewuste boer (melkveehouderij) uit Castricum, is al jarenlang een verbinder tussen boeren, inwoners, gemeente, grondeigenaren en landbouw en natuurorganisaties. Vanuit zijn positie geeft hij aan dat de maatregelen die de overheid stelt, niet altijd het gewenste effect hebben. Het einde van de maatregel die verruiming van de hoeveelheid uit te rijden dierlijke mest toestond heeft tot gevolg dat veel dierlijke mest nu moet worden afgevoerd, waar naar toe is nog onduidelijk en als gevolg hiervan zal er meer kunstmest gebruikt worden met als gevolg meer stikstof. De EU trekt deze maatregel in omdat Nederland niet voldoende doet om de waterkwaliteit te verbeteren. Jeroen Olthof vindt dat de overheid, dus ook de Provincie meer naast de boeren moet gaan staan en samen naar oplossingen moet gaan zoeken en werken aan een perspectief op langere termijn, zodat boeren ook een reële en toekomstbestendige bedrijfsvoering kunnen gaan ontwikkelen.
Later wordt het duurder!
In de groep met bewoners lag de nadruk op de verduurzaming van de eigen woning, om daarmee de opwarming van de aarde te remmen. Het verstoken van fossiele brandstoffen moet stoppen. De betaalbaarheid van dergelijke maatregelen bleek een zorgpunt. “Maar”, zo zei Marjan Leijen: “als we niet op korte termijn maatregelen nemen, wordt het alleen maar duurder!”. Ook werd geconstateerd dat nog te vaak overheden hun mogelijkheden om regels te stellen en die te handhaven, niet gebruiken. Vaak om politieke redenen.