Of: wat is belangrijker, een minder hoge belasting of een betere toekomst?
Wie bij Bol.com gaat zoeken vindt elf boeken met de titel ‘Je geld of je leven’. Soms is het een misdaadverhaal, zoals je eigenlijk zou verwachten. Maar meestal gaat het boek over de keuze tussen rijkdom en kwaliteit van leven. Een keuze die in het openbaar bestuur voortdurend speelt. Voor waterschappen zoals ons Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier nog meer dan voor gemeenten: elke cent die wij uitgeven komt rechtstreeks uit de portemonnee van onze inwoners. En dan is de dwingende vraag steeds: wat vinden we belangrijker, lage belastingen of beter werk leveren, bijvoorbeeld met het oog op de toekomst. Natuurlijk zouden we graag alle twee tegelijk willen, maar lieverkoekjes worden ook in Heerhugowaard niet gebakken. Zo zitten we nu, bij de discussies over het Meerjarenplan 2022-2025, volop in die discussie. Als fractie van de Partij van de Arbeid nemen we daar een uitgesproken positie bij in.
Waar staat ons waterschap eigenlijk in deze keuze? In alle eerlijkheid: in vergelijking met de andere waterschappen heffen we relatief hoge belastingen. Op het terrein van de waterveiligheid en de waterbeheersing (de watersysteemheffing) zelfs de hoogste van alle waterschappen. Dat heeft veel te maken met de structuur van ons werkgebied en dat is een gegeven dat we niet kunnen veranderen.
Gelukkig staat daar tegenover dat met de kwaliteit van het werk niet veel mis is. Natuurlijk zijn er steeds verbeteringen mogelijk. Bij de uitvoering van het werk, maar zeker ook bij de voorbereiding en de inbreng van bewoners. De zorg voor veiligheid en voor schoon en voldoende water is bij ons waterschap echter in goede handen. Maar geldt dat ook voor de opgaven van de toekomst? Hebben we voldoende zorg voor de natuur en de biodiversiteit in ons gebied? Voor het klimaat? Dat is voor het waterschap in deze tijd geen franje, geen luxe die je er naar believen bij of af kunt doen. Ook ons werk ondervindt de invloed van de klimaatverandering. En de biodiversiteit in de sloten is belangrijk om het water gezond te houden. Zelfs de sterkte van onze dijken wordt beïnvloed door de kwaliteit van de begroeiing. Heel terecht dus dat ons waterschap een agenda voor de biodiversiteit heeft vastgesteld. En een programma heeft opgezet om in 2025 energie- en CO2-neutraal te worden. Beide plannen kregen brede steun in het algemeen bestuur.
Helaas, nu in het MJP 2022-2025 de uitgangspunten voor de belastingtarieven in de komende jaren moeten worden vastgesteld, zien we partijen terugdeinzen. Plotseling vindt het dagelijks bestuur dat er moet worden ingeleverd op de afgesproken doelen, omdat anders de tarieven een paar tienden van een procent harder gaan stijgen. De VVD vindt dat het klimaatprogramma getemporiseerd moet worden en het rentmeesterschap van het CDA is al even ver te zoeken. In plaats van het basis-min voorstel van het dagelijks bestuur vindt die laatste partij zelfs dat we naar een min-min scenario toe moeten.
Geen misverstand: ook de PvdA vindt dat als we efficiënter en zuiniger kunnen gaan werken, zonder in te leveren op de afgesproken doelen, we dat zeker moeten doen. Maar wie voor een paar tienden van procenten wil inleveren op de afgesproken doelen, laat zien dat de toekomst blijkbaar minder belangrijk is dan het heden. Het geld telt dan zwaarder dan het leven.
De dag na de discussie in de commissie van het waterschap liet de rechter zien hoe zwaar de toekomstbelangen moeten wegen: zij beval Shell om ervoor te zorgen dat in 2030 45% minder CO2 wordt geproduceerd. In de Urgenda-uitspraak in 2015 werd de rijksoverheid al gedwongen de afgesproken klimaatdoelen daadwerkelijk te gaan invullen. Deze keer is de beurt aan een privaat bedrijf. Zou de boodschap voor onze bestuurders nu duidelijk zijn?