De algemeen-bestuursleden van het waterschap HHNK bespraken woensdag 4 oktober voor de eerste keer de voorstellen van het dagelijks bestuur voor het financiële Meerjarenperspectief 2024-2027, en daarmee ook die voor het komende jaar 2024. En daar was lang niet iedereen blij mee.
Hogere kosten
Vooruitkijken is best lastig, vooral als het je eigen portemonnee over vier jaar betreft. Het waterschap doet dat toch elk jaar, zo ook in dit najaar. En het gaat deze keer om harde euro’s voor stevige plannen. Want wat is er aan de hand?
Na een aantal jaren met een bescheiden stijging van de belastingtarieven, redelijk in de buurt van de inflatiecijfers, ligt er nu een voorstel om vier jaar lang de tarieven fors te verhogen. Dat wordt goed onderbouwd. De loon- en prijsstijgingen zijn bijvoorbeeld dit jaar veel sterker geweest dan verwacht en ook voor komende jaren wordt met een behoorlijke inflatie gerekend. Dat tikt door in de kosten van het waterschap.
Ook belangrijk: er worden voortdurend nieuwe eisen aan het waterschap gesteld, die vragen om meer personeel en meer investeringen. Wat dat laatste betreft is er na deze vier jaar nog veel meer te verwachten. Vooral de nieuwe eisen aan waterzuiveringsinstallaties zullen tot veel aanpassing en vernieuwing gaan leiden. En dat zijn hoge uitgaven, maar die zitten nog niet in deze vier jaar. Wat wel al zichtbaar is – en kosten met zich meebrengt – is de klimaatverandering. Het waterschap neemt maatregelen om zich te wapenen tegen zwaardere regenbuien en tegen langere droogteperiodes. En investeert in het verzamelen van data om dat mogelijk te maken en in de crisisorganisatie die moet optreden als zich toch een calamiteit voordoet. En dat zal vast gebeuren, want het is onbetaalbaar en misschien wel onmogelijk om alle overlast altijd en overal te voorkomen.
Wie zal dat betalen?
Het gevolg van deze samenloop van inflatie, investeringen en toename van werkzaamheden is, dat de belastingopbrengsten vier jaar lang jaarlijks fors gaan stijgen. Want, zoals bekend, het waterschap moet de eigen broek ophouden. Er bestaat geen jaarlijkse rijksuitkering voor de waterschappen, bijna alles moet met de waterschapsbelastingen worden opgehaald. Afhankelijk van de omvang van het huishouden of het type woning levert dat tariefstijgingen van ca. 8 tot 10%. Per jaar. Voor verreweg de meeste bedrijven ligt dat percentage lager, van 3 tot 9%.
Wat vinden wij daarvan?
Als PvdA is onze stelregel steeds: wat nodig is om te zorgen voor veiligheid en voor voldoende en schoon water, dat moet gebeuren. Daarbij vinden we het ook heel belangrijker dat we werken aan de klimaatambities en de verbetering van de (water)natuur. Wij willen de toekomstige generaties niet opzadelen met onze tekortkomingen. Als tegenhanger van de daardoor stijgende tarieven hebben we gezorgd voor een optimaal kwijtscheldingsbeleid voor degenen die de waterschapslasten niet kunnen dragen. Binnen de marges van de wet hebben we daar het maximale voor gedaan.
Met die stelregels in het achterhoofd steunen wij op hoofdlijnen de voorstellen van het dagelijks bestuur. Al hebben wij zeker nog vragen, zoals over de voorgenomen grote uitbreiding van het personeel, die dun onderbouwd wordt. Wellicht kan dat wat meer geleidelijk worden uitgevoerd. Ook andere fracties stellen daar vragen over. De hoofdlijn staat echter niet ter discussie.
Als PvdA zouden we graag de mogelijkheid hebben om sterke schouders zwaardere waterschapslasten te laten dragen dan nu het geval is. Maar de wetten staan dat helaas in de weg.